top of page

BELOON DE BETERE KUEZES EN STRAF DE ANDERE AF

De partijfinanciering wordt niet aangepast. Zoals ook de grote fiscale hervorming niet gelukt is, het stikstofdecreet wel goedgekeurd is maar er veel juridische bezwaren bestaan, de files op onze wegen langer zijn dan ooit, de tewerkstellingsgraad van nieuwkomers in België ­bedroevend laag ligt en grote in­vesteringen door ondernemingen vaak niet meer gebeuren, omdat wachten op Godot minder suïcidaal is dan wachten op een vergunning. Et cetera.

Zo’n lijst is meestal het opstapje voor een scheldtirade tegen het politieke bestel met klassiekers als “prutsers of zakkenvullers”. En daarna stemmen we op partijen die slogans bedenken met het woord “anders”. Waarna alles ongeveer bij hetzelfde blijft. Zou het daarom kunnen dat de mislukking van heel wat broodnodige hervormingen in ons land niet (alleen) wijst op een politieke impasse, maar het symptoom is van dieperliggende systeemfouten? Natuurlijk moet het politieke bestel op de verschillende niveaus beter functioneren. De politiek is de greep op de samenleving kwijt en die samenleving kijkt sceptisch achteroverleunend richting de politiek. Als er dan toch eens een politiek akkoord komt en de Wetstraat een duidelijke beslissing neemt, volgt er steevast een juridische veldslag over de nakende wetgeving. Waarna we opnieuw vertrokken zijn voor jaren van getouwtrek tussen samenleving, politiek en ­magistratuur. In die vreemde wisselwerking worden we een beetje ­moedeloos van elkaar en komt er geen beweging in wat door iedereen wordt ervaren als een problematische status quo.

We moeten dus verder kijken dan de politiek en ons afvragen hoe je maatschappelijke verandering tot stand brengt. Jon Elster schreef in dit verband zo’n dertig jaar geleden met Local justice een boek dat ons daarbij kan helpen. Hoe stuur je via beleidsbeslissingen de samenleving een andere kant op, vraagt Elster zich af. Met name bij verdelingsvraagstukken – zoals geld, organen of vaccins – kom je steeds voor dezelfde moeilijkheid te staan. Als mensen niet geloven in de beslissing of met een gevoel van onrechtvaardigheid achterblijven, plegen ze verzet. Zeker als het in hun nadeel is, zijn burgers – zeker Belgen – kampioen in het ontlopen van spelregels. Voer pakweg een heffing op bepaalde producten in om ons tot meer gezonde voeding aan te zetten, en we spoeden ons over de grens om in de buurlanden de aankopen te doen. Zijn er subsidies te verdelen? Dan staan we als eerste in de rij om een graantje mee te pikken, zelfs al zijn er mensen met grotere noden dan wij. De vraag der vragen is dus niet of politici uit zijn op eigenbelang. Dat zijn we allemaal en er is geen zinnige reden te bedenken waarom politici dat nog meer zouden zijn dan andere burgers.

Hoe moet je dan wel verandering tot stand brengen? Je moet maken dat mensen er belang bij hebben om mee te stappen in het verhaal. Als niemand het gevoel heeft dat inspanningen lonen, blijft iedereen zitten. Dan houden we vast aan wat we al hebben uit schrik dat het daarna slechter wordt, terwijl vaak het omgekeerde het geval is. Dus moet je eigenbelang opnieuw weten te koppelen aan algemeen belang en daar loopt het vandaag spaak. De verschillende overheden sturen de verkeerde incentives uit met een negatieve dynamiek tot gevolg die systemische verandering tegenhoudt.

De Brits-Nederlandse filosoof Bernard Mandeville wist aan het einde van de 17de eeuw nochtans beter met zijn zogeheten Mandevilleparadox: zelfs als iedereen het eigen nut nastreeft, kun je tot een goed draaiend geheel komen. Zo kan een goede gezondheidspreventie ons individueel langer en gezonder doen leven én op collectief niveau kostenbesparend werken. Of denk aan fiscale instrumenten waarmee je gedrag in een bepaalde richting kan sturen door er individuen financieel voor te belonen, in plaats van ze af te straffen voor wat ze nalaten te doen – waarna ze uitwegen zoeken om de straffen te ontlopen.

Het komt erop neer de betere keuzes consequent en substantieel te belonen. Op dat kruispunt van collectief gedrag en persoonlijke keuzes toont zich het unieke belang van een overheid. Die moet de dingen niet in onze plaats doen, maar ons en zichzelf een helder objectief voor ogen houden: waar moeten we staan over pakweg tien jaar en wat is daar nu voor nodig? Vervolgens moet een overheid een vertaalslag maken van die middellange termijn naar ons ­dagelijkse leven, zodat iedereen helder inziet wat de gevolgen zijn van diens individuele keuzes.

De vraag blijft wat ons tegenhoudt het zo te doen? Achter de dood­doener dat alles complex is, kunnen we ons niet verschuilen. Het ontbreekt ons namelijk niet aan goede ideeën en we hebben zalen vol experten in de verschillende domeinen die het bestuur van ons land kunnen vooruithelpen. Toch grossieren we in de status quo. Laten we ons de ­komende maanden eens buigen over vraag waarom dat zo is, vooraleer we collectief onze woede koelen in het stemhokje.

dinsdag 6 februari 2024

Column De Standaard

bottom of page