December is de maand van de melige kerstmuziek, maar mogelijk zal Donald Trump er deze keer met minder plezier naar luisteren. Bovenop de juridische tegenslagen van de afgelopen maanden kan hij geen presidentiële immuniteit meer inroepen in de zaak van de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. Het Amerikaanse hof van beroep in Washington DC heeft dat beslist. Individuele burgers die hem verantwoordelijk achten voor het geweld van zijn aanhangers, kunnen voortaan een rechtszaak aanspannen. Het lijkt de start van een nieuwe civieke orde: wie had ooit gedacht dat individuele Amerikanen een ex-president voor het gerecht zouden kunnen dagen?
In andere landen zien we een soortgelijke evolutie: burgers klagen politieke beslissingen – of het uitblijven ervan – aan voor een rechtbank en dwingen daarmee het beleid van koers te veranderen. Denk aan de Klimaatzaak. Zo worden rechtbanken verleid zich niet alleen uit te spreken over de correcte toepassing van de wet, maar ook te oordelen over de rechtvaardigheid van de wet. Dat laatste was tot voor kort een taak van de politiek.
Negen maanden pendelen tussen rechtbank en campagnekaravaan
Die evolutie zet de verhouding tussen de verschillende machten in een democratie onder druk. Een democratie kent sowieso een aanhoudende strijd om de macht tussen krachten die elkaar min of meer in evenwicht houden: de wetgevende macht, de rechterlijke macht en het abstracte geheel van wat we doorgaans de maatschappij noemen – wij allemaal, het fameuze middenveld en de onafhankelijke media. De gemene deler van die drie deelverzamelingen noemen we de res publica of het algemeen belang. Die formele structuur schraagt de representatieve democratie sinds enkele eeuwen maar lijkt nu onder zijn soortelijk gewicht te bezwijken.
Burgers zijn niet langer tevreden met de beperkte inspraak via verkiezingen en nemen alle drukkingsmiddelen te baat om impact te hebben. Politici durven daardoor nauwelijks nog beslissingen te nemen op de lange termijn, omdat ze de hete adem van opiniepeilingen in de nek voelen en vrezen voor hun mandaat. Sommige media hebben dan weer nieuwsgaring en waarheidsvinding ingeruild voor het winstgevend model van clickbait omdat ze voelen dat wij allemaal een beetje journalist zijn en het in de digitale wereld vooral om aandacht draait en niet om waarheid. De rechtbanken zijn overbevraagd omdat onze sociale verhoudingen in toenemende mate gejuridiseerd zijn en omdat ieder individu tegen om het even welke politieke of administratieve beslissing beroep kan aantekenen.
Die verschuivingen tonen aan dat een democratie geen blauwdruk heeft en niet kan bogen op natuurwetten of goddelijke ordonnanties. Thomas Hobbes heeft dat bij het begin van de 17de eeuw samengevat onder het motto ‘auctoritas non veritas facit legem’: onze instelling van wet en orde heeft geen definitieve waarheidsgrond. Het kan dus alle kanten op. Het zijn wij die de democratische orde maken of kraken en de contouren ervan vastleggen. Dat maakt het interessant, maar ook risicovol omdat een democratie zichzelf kan uithollen.
Vandaag begeven we ons in die risicozone en van alle knipperlichten die ons daarvoor moeten waarschuwen, heb ik de belangrijkste nog niet eens vermeld: de herintrede van pathos in de politiek. Democratie is in wezen saai en traag. De maatschappelijke onvrede, ja zelfs woede daarover vertaalt zich al enige tijd in het stemhokje. Populistische leiders à la Trump hebben de democratie opnieuw spannend gemaakt, maar dat kwam met een zware prijs: ze besturen niet of nauwelijks en keren zich tegen de democratie als dusdanig.
Het geduldige en taaie beleidswerk dat nodig is om tot goeie wetgeving te komen en de samenleving draaiende te houden, past niet in hun model en moet zwichten voor opzwepende toespraken, wilde ensceneringen voor de camera en spektakelrijke tussenkomsten op buitenparlementaire fora. Je zult maar die droge haarkliever zijn die ondertussen een wetsamendement voorbereidt omdat er ergens wat zand in het maatschappelijke raderwerk is gekropen. Vandaag maak je in de publieke ruimte geen schijn van kans tegen het geknetter en geschreeuw van populisten die met alle aandacht gaan lopen en burgers opzwepen tegen ‘het systeem’ of ‘de elite’. Niet de ideologie, maar de emotie is dezer dagen het bindmiddel tussen het volk en zijn vertegenwoordigers. En wie emotioneel krediet heeft verworven bij de kiezer, haalt het.
Zelfs al lag Pieter Omtzigt lange tijd op kop met zijn belofte van goed bestuur en dacht iedereen – inclusief ikzelf – dat hij de grote winnaar zou worden, finaal gaat de aandacht naar een man die het politieke pathos centraal stelt en dat ook altijd zal doen. Eerder dan besturen zal Wilders voor polemiek en spektakel zorgen, desnoods tegen het algemene belang in. Zolang er maar iets te beleven valt. Als we niet oppassen, gaat de democratie aan dat spektakel ten onder.
dinsdag 5 december 2023
Column De Standaard